Jaap Cohen over zijn boek De bolle Gogh: ‘Ik heb nog zó veel absurde dingen weggelaten’
Zeven jaar lang dook Jaap Cohen - historicus, schrijver en ja, ook zoon van - in de zielenroerselen van de beruchtste Van Gogh die Nederland gekend heeft. De recensies over De bolle Gogh zijn lovend, Jaaps gezin is blij dat het erop zit, en hijzelf mist Theo nu al.
Dat-ie even op adem kan komen, is dan wel weer fijn. Alhoewel op adem… In maart wordt zijn derde kind en tweede zoon geboren. “Iedereen grapt natuurlijk dat-ie Theo gaat heten.” Of dat ook zo is? “Daar kan ik helaas nog geen mededelingen over doen.”
Jaap, je boek is er! Is dat na zoveel jaar spannend, of voel je je net een jarig kind? Of een combinatie van beide?
“Ik moet zeggen dat de echte spanning er wel vanaf is. Het boek is vorige week uitgekomen en behoorlijk goed geland. Afgelopen weekend maakte ik een tochtje naar de kiosk waar ik vijf kranten uit de bak kon halen waar ik allemaal in stond. Daar kun je van tevoren alleen maar over dromen. Je bent zeven jaar lang heel intensief bezig geweest met zo’n schrijfproces, en dan wordt het zo ontvangen. Dat voelt fantastisch.”
Theo van Gogh had het steevast op mensen gemunt, zo ook op jouw vader. Zou dat voor veel mensen niet een reden zijn om zo iemand juíst geen aandacht te geven?
“Mijn vader was er niet door geraakt, dus ik ook niet. Wat Theo over hem schreef (red: ‘een NSB’er van nature’) was zo absurd, dat mijn vader waarschijnlijk dacht: als je dit schrijft, dan heb jíj́ een probleem, niet ik. Het waren, eerlijk is eerlijk, ook niet Theo’s beste beledigingen.”
Waarom die fascinatie voor Theo van Gogh?
“Ik zeg altijd: ik ben deze biografie niet begonnen uit bewondering, maar uit verwondering. Wat mij altijd heeft gefascineerd is dat één mens zoveel verschillende kanten kan hebben. Hoe kun je zowel zó innemend als zó meedogenloos tegelijkertijd zijn?”
Gestoord, was het woord dat steeds in mij opkwam. Geld met poep insmeren, constant roepen dat je gaat masturberen, je beste vrienden kapot maken, je moeder een hoer noemen en dan al die haatbrieven in dat bizarre handschrift…
“Ja, mijn vriendin werd er soms ook onpasselijk van. En dat terwijl ik nog zo ongelofelijk veel absurde dingen heb weggelaten. Ik heb daar echt in proberen te schipperen. Aan de andere kant ging Theo echt altijd door en door en door, dus dat moest er wel in terugkomen. Maar ik hoop dat ik een goede middenweg heb gevonden. Dat het absurde nog nét binnen de perken is gebleven en mensen het boek niet halverwege wegleggen met de gedachte: ja gadver, nu ken ik het wel. Ik raad trouwens aan dat niet te doen, want na de heftige hoofdstukken over Theo’s jongere jaren, beschrijf ik ook andere kanten van zijn persoonlijkheid.”
Dan komt ook zijn empathische kant meer aan bod?
“Ja. Theo voelde mensen ongelofelijk goed aan. Wist precies op welke knoppen hij moest drukken. Als je het mij vraagt, was hij één van de beste interviewers ooit in Nederland. Hij wist altijd in korte tijd de diepte in te gaan. Vaak op een mooie manier. Ik heb veel mensen gesproken, voornamelijk vrouwen, die zeiden: ‘Ik heb tien minuten met hem gepraat, en na die tien minuten had ik het idee dat hij degene was die mij het beste begreep van iedereen op de wereld.’ Mensen die hij interviewde, floreerden. Dat is een bijzonder talent. Ik denk zelfs zijn grootste talent.”
Maar als je zo empathisch bent, dan zou je toch zeggen dat je ook de pijn voelt die je bij andere mensen veroorzaakt?
“Dat kon hij blijkbaar uitschakelen. Maar bizar is het wel. Het is compleet tegenstrijdig. In mijn onderzoek sprak ik ook een keer met een psychiater. Die was ervan overtuigd dat Theo een psychopathische kant had.”
Denk je dat zelf ook?
“Zoiets is nogal wat om te zeggen, bovendien ben ik historicus, geen psycholoog of psychiater. Ik wil wegblijven bij het heel expliciet psycho-analyseren van Theo, daar ben ik niet toe bevoegd, dus dat moet ik niet doen. Maar ik heb hem natuurlijk wel proberen te begrijpen. Sterker, het is de reden waarom ik de biografie ben gaan schrijven. Hoe kun je als mens nou toch zo worden? Wat zit daar achter?”
En? Wat zit daar achter?
“In het boek draag ik allemaal verschillende elementen aan die eventueel hebben bijgedragen aan dat opmerkelijke karakter. Allereerst heb je natuurlijk Theo’s genen. Als je teruggaat in de tijd, zie je dat er in beide families veel depressies en moeilijke karakters voorkomen. Daarnaast had hij enorm beroemde voorouders. Je had natuurlijk de schilder, Vincent van Gogh, maar ook de broer van zijn vader, een gefusilleerde verzetsheld. En dan was hij ook nog eens het achterkleinkind van de grote Floor Wibaut. Daar moét wel een geldingsdrang aan gekoppeld zijn. Vervolgens ga je kijken wat er allemaal in zijn leven gebeurt, en blijkt er een onderwijzeres in een rapportje te hebben geschreven dat de destijds negenjarige Theo een enorm minderwaardigheidscomplex had. Zoiets schrijf je niet zomaar.”
En dan was er nog die op z’n zachtst gezegd bijzondere thuissituatie.
“Ja, vol ruzies en met een moeder met wie hij een zeer ambivalente relatie had. Toen Theo een jaar of achttien was had zijn moeder één of meerdere affaires met vrienden van hem. Dat moet wat met je doen als zoon. Verder komt hij er zelf regelmatig op terug dat hij eenzaam was. Dat is echt een thema. Daarom was hij waarschijnlijk zijn hele leven op zoek naar contact. Dat deed hij door middel van hele intense vriendschappen, waarvoor hij meteen helemaal ging, maar ook via ruzies. Want ruzie is een heel intense vorm van contact. Het ging hem erom: áls ik maar reactie krijg. Het ergste wat mensen konden doen, was niet reageren.”
Je werkte zeven jaar aan deze biografie, en nu is het af. Mis je Theo? En mist je familie Theo als kiespijn?
“Haha, mijn familie vindt het denk ik niet zo erg nee. Mijn zoontje kent mij niet anders dan mét Theo. Zelf vind ik het wel jammer dat het afgelopen is. Theo was om zoveel redenen een fantastisch onderwerp. Het was echt een geweldige zoektocht. Zo rijk, zo spannend, met zoveel verschillende kanten en zoveel verschillende interessante mensen. Maar het is ook goed dat het klaar is, want het heeft ook wel lang genoeg geduurd. Veel langer dan ik had gepland.”
En nu, wie is je volgende slachtoffer?
“Het kriebelt altijd, maar voor nu is het even pas op de plaats. Eerst maar even op adem komen en binnenkort met de baby knuffelen.”
Heb je tot slot nog tijd voor een kleine pitch? Voor iedereen die we nog moeten overhalen om De bolle Gogh te gaan lezen?
“Als het over Theo gaat, gaat het vaak over de moord. Begrijpelijk, want het is natuurlijk zo verbijsterend wat daar gebeurd is, met grote gevolgen voor Nederland. Tegelijkertijd is er zoveel meer ongelooflijk de moeite waard om over Theo te lezen, dus ik hoop dat veel mensen dat gaan doen. En daarbij zou ik het dan mooi vinden als mensen over hun eigen leven gaan nadenken. Dat het je aan het denken zet: hoe zit dat eigenlijk bij mij? Dat heb ik zelf als ik een goede biografie lees, dus ik zou het een eer vinden als dat nu ook bij mijn eigen boek gebeurt.”
Foto auteur: Julie Blik