Jussi Adler-Olsen over het succes van serie Q: ‘Hierna ga ik iets anders doen in het leven’
Liefhebbers van Deense thrillers kennen hem ongetwijfeld: Jussi Adler-Olsen (71). We spreken de auteur van de immens populaire boeken uit Serie Q over zijn nieuwste boek Natriumchloride en de invloed van zijn jeugd (hij woonde in een psychiatrisch ziekenhuis) op de thema’s van zijn boeken.
Jussi. Je hebt mediawetenschap en verschillende politieke studies gevolgd. Hoe ben je toch schrijver geworden? Heb je altijd die ambitie gehad?
‘Nee, ik was niet het kind dat gedichten schreef, haha. Ik heb zó veel dingen gedaan in mijn leven, leúke dingen. Mijn vader heeft me het leven ook op die manier voorgesteld. Hij zei altijd: ‘Je zou al je talenten moeten volgen, gedurende je leven. Stuk voor stuk. Probeer ze uit, en ben je er klaar mee, zoek een volgende.’’
En het schrijverstalent ontdekte je… wanneer?
‘Ik besloot schrijver te worden toen ik manager van een uitgeverij was. Waarom? Allereerst: ik had zo ontzettend veel slechte manuscripten gezien, ik wist dat ik dat beter kon. En ten tweede: mijn manager-collega’s stierven op hun tweeënvijftigste aan stress, dat wilde ik niet. Daarom stopte ik op mijn 54ste met - overigens zeer goed betaalde - baan en overlegde met mijn vrouw. Zij zei: ‘We geven het vijf jaar.’ Na twee jaar stond ik op de bestsellerlijst in Nederland, Spanje en Noorwegen.’
Had je meteen het idee voor de serie Q?
‘Niet direct. Ik begon natuurlijk met standalones (losse boeken, red.), maar die hadden in niets met Denemarken te maken. Niet in karakter, niet in locatie, niets. Dus ik vroeg mijn agent: ‘Wat denk jij, zal ik doorgaan met losse boeken of zal ik een Deense serie maken?’ ‘Doorgaan’, zei ze. Maar toen kreeg ik een andere uitgever - die ik nu nog heb - en die zei: ‘We hebben Deense series nodig - en jij ook. Wat heb je tot nu toe?’ En toen zei ik: ‘Ik heb een half jaar gewerkt aan de hele serie, waarin ik alle thema’s voor alle tien delen bedacht heb.’ Ik wist precies wat ik wilde schrijven. Daar waren ze wel van onder de indruk. Dat is het verhaal.’
In een half jaar? Alle boeken uitgedacht?
‘Ja.’
Wauw.
‘Ja, dit was in 2005. Maar de wereld verandert, hè. Het boek hiervoor ging over Syrië, een hele vreedzame plek in het Midden-Oosten. Hoe had ik kunnen bedénken dat dat land nu de vreselijkste plek op aarde is. Dus ik heb wel wat moeten aanpassen. Ook voor dit nieuwste boek, dat gaat over morele en ethische vraagstukken en thema's. Die waren er natuurlijk ook in 2005, maar niet zoals nu. Mijn hemel, mensen veranderen. Maar: ik ben mijn plan blijven volgen, want ik ben nu bezig met deel 10.’
En daarna?
Dan zeg ik: doei, afdeling Q, ik ga iets anders doen in het leven.’
Helemaal niet meer schrijven?
‘Wellicht een standalone, maar een beetje vrije tijd na tien delen op mijn 71ste zie ik wel zitten.’
Misschien gek om te vragen als het gaat om misdaad, maar is er een boek dat iets autobiografisch heeft?
‘Nee. Maar er zijn wel thema’s die je terugziet in al mijn boeken. Een daarvan is machtsmisbruik. Ik ben opgegroeid in een psychiatrisch ziekenhuis, waar mijn vader psychiater was. Daar zag ik heel veel machtsmisbruik van artsen. Niet van mijn vader, maar van de anderen. Dat heb ik onthouden, elke keer als ik het tegenkwam. Het raakt me.
Daarnaast ben ik ook opgevoed met veel empathie. Ik ontmoette een patiënt van mijn vader, toen ik zes was. Hij was een moordenaar, en ik mocht hem heel graag. Dit negende deel laat zien waar empathie achterblijft - in een wereld waar al weinig empathie is. Dus dat is een deel van mijn karakter dat je ook terugziet in de boeken.’
Wacht even. Je ontmoette een moordenaar toen je zes jaar oud was?
‘Ja, we woonden ín het ziekenhuis waar mijn vader werkte, van mijn vijfde tot mijn dertiende. Dus de patiënten waren een onderdeel van mijn leven.’
Wat leerde je van die patiënten?
‘Die man had zijn vrouw vermoord. Mijn vader legde me uit dat hij er daar heel verdrietig over was, en dat hij het niet met opzet had gedaan. Hij werd gek nádat hij dat gedaan had. Zijn leven zat vol angst en boosheid. Hij was zestig, ik was zes. Ik heb van hem geleerd dat goed en slecht goed samenwerken in één brein.’
Ik kan me voorstellen dat als je opgroeit in een psychiatrisch ziekenhuis, je een heel ander beeld krijgt van hoe gek mensen zijn.
‘Ja, en wat normáál is, dat vooral.’
Dan snap ik de keuze voor jouw genre wel. Een streekroman zit er niet in denk ik.
‘Haha. Nee. Natuurlijk, ik zou het kunnen. Ik ben heel romantisch, ik huil snel, maar ik zie niet in waarom ik dat zou doen. Er zijn zoveel auteurs die daar heel goed in zijn. Mijn doel is, en is het altijd geweest: origineel zijn. Ik weet niet of ik dat ben, want ik lees mijn collega’s sinds vijftien jaar niet meer, maar het idee dat je iets doet dat vrij ongewoon is binnen jouw genre, daagt me uit.’
Is je schrijverscarrière gelopen zoals je het in 2005 voor je zag?
‘Ja. Het is leuk, althans: het grootste deel van de tijd. Het is ook overweldigend. Mijn doel was om elk jaar een boek te schrijven, maar toen werd ik overvallen door het succes dat daar, zomaar opeens, was. Mijn boeken worden in 42 talen vertaald in 120 landen. Ik was meer dan honderd dagen per jaar op reis, dus dat stond het schrijven van een boek per jaar nogal in de weg.’
Stel - en dit is een lastige natuurlijk - dat er iemand is die nog nooit van serie Q heeft gehoord, kun je in elk deel beginnen?
‘Je kunt in deel 6 beginnen, maar dat zal zo veel vragen opleveren, dat je het boek nog een keer moet lezen. Het gaat mij om de ontwikkeling van karakters en van de verhaallijn. In boek 10 gaat het allemaal om het verhaal uit boek 1. Het kan zeker los gelezen worden, maar het is niet voor niets een serie.’
Met humor. Gelukkig.
‘Ja. Daar manipuleer ik mee. Want als je het boek leest als je in bed ligt en je lacht één keer, komt er zoveel dopamine in je bloed dat je het komende half uur niet kan slapen. Sorry, haha. Maar het is belangrijk dat je even ergens ánders bent. Ik neem je mee naar plekken waar je normaal niet komt. Ik wissel zo vaak van point of view tussen hoofdstukken dat je er gek van wordt - en verder wil lezen. Maar goed, manipulatie is één ding, het allerbelangrijkste is dat jij een mede-auteur bent. Daarom moet je als schrijver ook niet te veel details gebruiken. Laat de beslissing aan de lezer. Ik noem het the missing voice. The missing voice of the book is you. Dat verklaart denk ik voor een groot deel mijn succes. Jij brengt het tot leven. Simpel.’
Ik kan het niet helderder verwoorden denk ik. Bedankt. Of nee: tak.
‘Heel goed. Ik zeg op mijn beurt: dank je wel.’
Natriumchloride, dat in februari verscheen, is het negende boek in de serie Q, waarin de Deense recherche (bestaande uit de kleurrijke personages Carl, Assad en Rose) zich richt op onopgeloste zaken. Dit keer is de zaak, die draait om de zelfmoord van zestigjarige vrouw, groter en ingewikkelder dan ze ooit hebben meegemaakt…
Eerder verschenen deze delen uit de serie Q:
Foto auteur: Robin Skjoldborg