Karin Slaughter: 'Ik kijk sinds de pandemie op een andere manier naar het bedenken van verhalen'
Het is juni, tijd voor de jaarlijkse nieuwe thriller van de Amerikaanse bestsellerauteur Karin Slaughter. We spraken haar vlak voor voor het verschijnen van Gewetenloos, haar 22ste thriller, over het schrijfproces en belangrijke sociale thema's die haar raken.
Een van de vaste kenmerken van een Karin Slaughter-thriller is de gemene schurk. Hoe lukt het je om in de huid van deze slechteriken te kruipen en zulke geloofwaardige personages te creëren?
Ik kruip niet zozeer in hun huid, maar meer in die van de goeie kerels (laat me erbij zeggen dat ik ook over vreselijke vrouwen schrijf). Wel let ik heel goed op dat een slecht personage geen karikatuur wordt. Ik wil niet dat ze bepaalde dingen doen omdat ze 'slecht zijn'. Soms maken mensen verkeerde keuzes. Soms zijn ze verslaafd of geestesziek. Soms denken ze dat ze alles kunnen doen waar ze maar zin in hebben. Er zijn redenen waarom mensen slechte dingen doen, en die redenen wil ik uitleggen. Ik wil hun gedrag niet goedpraten, maar ik wil wel zeggen: 'Hé, misschien moeten we nu echt iets doen aan kindermisbruik, want het lijkt erop dat de slachtoffers daarvan als volwassenen worstelen met een trauma of uitgroeien tot ontzettend boze, afschuwelijke mensen.’
Ik vond Ann Rule geweldig. Ze richtte zich altijd op de verhalen van de slachtoffers, en dat probeer ik ook te doen in mijn boeken. Hoewel ik fictie schrijf, wil ik ervoor zorgen dat lezers begrijpen dat dit soort misdrijven echte slachtoffers hebben, dat er echte gevolgen zijn, voor families en voor gemeenschappen. En dat je, als je dat niet in orde vindt, misschien eens naar je eigen gemeenschap moet kijken om te zien wat er in de echte wereld te verbeteren valt.
Het komt maar zelden voor dat iemand in jouw boeken rechtstreeks door een kogel om het leven komt. Is dat expres?
Ik schrijf niet veel over wapengeweld, omdat je er in Amerika moeilijk over kunt schrijven zonder dat je het risico loopt dat het verheerlijkt wordt. Misschien is het iets van deze generatie, maar door de populaire cultuur zijn we erop getraind om op een bepaalde manier naar wapengeweld te kijken. We denken aan John Travolta in Pulp Fiction of aan de scènes in Bad Boys waarin de kogels in het rond vliegen en het geweld zo hevig is dat het onwerkelijk aanvoelt.
Aan de andere kant schrijf ik wel veel over huiselijk geweld tegen vrouwen, en dat gebeurt vaak met blote handen. We weten dat een vrouw in een huishouden waar misbruik voorkomt en een wapen in huis is vijf keer zoveel kans heeft om een dodelijk slachtoffer te worden. We weten dat misbruikers wapens gebruiken om te dwingen en te dreigen en dat er gemiddeld elke maand drieënvijftig vrouwen worden doodgeschoten door een intieme partner. Waar we niet vaak over horen, is de vrouw die zwijgend naar haar werk gaat of haar kinderen van school haalt met gebroken ribben en blauwe plekken onder haar kleren. Dus over die vrouw schrijf ik.
Er staan altijd veel verwijzingen naar liedjes en hedendaagse populaire cultuur in je romans. Doe je dat met een specifieke reden, en zijn er bepaalde verwijzingen die je het liefst in je boeken verstopt?
Vroeger stopte ik geen verwijzingen naar populaire cultuur in mijn boeken. Toen besefte ik dat er altijd wel dingen in een boek zouden staan waaruit zou blijken dat het niet recent was geschreven en dat ik dat nooit helemaal zou kunnen voorkomen. Er kan bijvoorbeeld een fax in een boek voorkomen, of een model van een auto dat niet meer wordt gemaakt, of iemand maakt gebruik van een telefooncel. Op dat soort veranderingen kun je niet anticiperen.
Toen ik over Will Trent begon te schrijven, stopte ik speciaal voor hem populair culturele verwijzingen in het boek. Hij is dyslectisch, dus muziek is heel belangrijk voor hem, en veel van zijn verwijzingen hebben daar dan ook mee te maken. Jeffreys verwijzingen gaan vaak over literatuur – dat zie je bijvoorbeeld in Verzwegen, waar hij plotseling naar Sisyphus verwijst in een gesprek met Sarah. Met Jeffrey kan Sarah over literatuur praten op een manier waarop ze dat niet met Will kan, maar zij en Will vinden elkaar weer op het gebied van muziek. Dus toen ik het eerste boek over Will schreef, leek het me een goed idee om er hedendaagse verwijzingen in te stoppen.
Toen ik Genadeloos schreef, begon ik écht meer van het heden in het verhaal op te nemen, omdat ik zowel over de jaren zeventig als over het heden schreef. In de stukken over de jaren zeventig gebruikte ik populair culturele verwijzingen uit die tijd, dus leek het me logisch dat er een bijpassende hedendaagse verwijzing moest volgen. Zo werd Jefferson Starship Jefferson Airplane en ging ik over wereldwijde gebeurtenissen en politiek schrijven op een manier die nieuw voor mij was.
Misschien heeft het ook met mijn leeftijd te maken dat ik het nu belangrijker vind dat mijn boeken een momentopname zijn van het leven zoals dat eruitziet op het moment dat ik ze schrijf.
In je boeken heb je een aantal zeer serieuze, eigentijdse kwesties opgenomen. Hoe komt het volgens jou dat deze gebeurtenissen in het werkelijke leven zoveel overeenkomsten vertonen met de gebeurtenissen in je boeken?
Ik denk dat een heleboel misdaadschrijvers onze huidige situatie konden voorspellen, want we zijn alert op dit soort ontwikkelingen. Het rare is, als je goed oplet wat mensen werkelijk zeggen, weet je wat er gaat gebeuren. Bovendien denk ik dat misdaadschrijvers gefascineerd zijn door de vraag waarom mensen slechte dingen doen. Ellende vindt niet in een vacuüm plaats. Je kunt het zien aankomen. Ik ben geen helderziende, maar ik lees wel veel verhalen en let op dingen waar de meeste mensen niet op letten, omdat het niet bij hun werk hoort.
Ongelooflijk genoeg schrijf je elk jaar een boek. Hoe krijg je dat voor elkaar? Heb je schrijfrituelen?
Tijdens de pandemie besefte ik dat ik mijn verhalen vaak bedenk op vliegvelden of in vliegtuigen of in de hotelkamer waar ik verblijf wanneer ik op promotietour ben. Natuurlijk is het feit dat ik niet kon reizen een klein offer vergeleken bij wat anderen hebben moeten opgeven. Ik ben wel op een andere manier naar het schrijven van boeken gaan kijken, of in elk geval naar dat deel van het schrijfproces waarin ik de verhalen bedenk.
Maar wat mijn routine betreft, normaal gesproken schrijf ik in een blokhut in North Georgia. Het is ongeveer twee uur rijden, en zodra ik de stad uit ben, zet ik de radio uit en richt ik mijn gedachten op een bepaald element in het verhaal, bijvoorbeeld een hoofdstuk. Ik schrijf in blokken van twee weken, en tussendoor ga ik steeds een week naar huis. Als ik de bergen in rijd en nadenk over de hoofdpersoon, dan vraag ik me af: wat voor gevoel voor humor heeft ze? Wat voor boeken leest ze? Waar houdt ze van? Waar houdt ze juist niet van? Op basis van de antwoorden op die vragen ontstaat een personage. Wat er gaat gebeuren, heb ik vrij duidelijk in mijn hoofd. Het is de emotie die ik moet uitwerken. Ieder verhaal heeft twee delen: het geraamte, wat je de plot zou kunnen noemen, en het emotionele deel. Zonder dat laatste is een verhaal wat mij betreft niet interessant.
Je hebt veel gereisd. Wat staat er nog op je verlanglijst?
Ik geniet er altijd van om voor mijn werk door de Verenigde Staten te reizen. Ik heb alle staten bezocht, behalve Alaska. Ik ben gek op Amerika en op de boekwinkels die ik al zoveel jaar bezoek. Dus ik verheug me erop om die plekken weer te zien.
Ik reis ook veel internationaal, dus er zijn een heleboel mensen en plekken die ik tijdens de pandemie niet heb kunnen bezoeken. Ik verheug me er enorm op om terug te gaan naar Nederland. Maar wat me denk ik het gelukkigst zal maken, is de wetenschap dat al mijn lezers en uitgevers veilig, gezond en gelukkig zijn, omringd door heel veel goede boeken.