Ga naar hoofdinhoud

Kobo Original-auteur Astrid Harrewijn: ‘Een goed idee houd je niet binnen’

Door de Kobo-redactie • maart 25, 2021Exclusief bij Kobo

Header-afbeelding

Dat Astrid Harrewijn (57) schrijver zou worden, zat eigenlijk helemaal niet zo in de planning. Zestien jaar geleden had ze een verhaal in haar hoofd, maar ook een baan en een gezin met kleine kinderen. Maar toen was daar die schrijfwedstrijd. Ze won ‘m, en toen was er geen houden meer aan. Elf succesvolle romans en drie luisterseries later spreken we de succesvolle auteur over de driedelige Kobo Original serie die ze schreef: Onder de Franse zon.

Even over die schrijfwedstrijd in 2005, daar is het allemaal begonnen, toch?

“Klopt. Ik werkte onder andere als vertaler van de Bouquet-reeks en kreeg toen zelf een idee voor een verhaal. Maar goed, ik was druk, had een baan, kleine kinderen - maar dat verhaal ging niet uit mijn hoofd. En toen las ik over die schrijfwedstrijd en dacht: ik doe mee, dan ben ik ervan af. Uit mijn systeem, en verder met mijn leven. Maar toen won ik.”

En toen?

“Na het winnen van de wedstrijd debuteerde ik in 2006 met Ja kun je krijgen - en daar was behoorlijk wat persaandacht voor. Ik kwam zelfs in de Bestseller Top 60. En ik kreeg weer een idee voor een boek, en nog een, en nog een ...”

Ja, je hebt in de jaren erna behoorlijk gas gegeven: elf romans en drie luisterseries. Waar haal je de inspiratie vandaan?

“Ik heb altijd ideeën in mijn hoofd, en op een gegeven moment ga ik ermee aan de gang. Aan ideeën geen gebrek. Als ik een boek afheb, vraagt een volgend boekidee onmiddellijk om aandacht - ik ben nu ook alweer aan het schrijven.”

Heb je dat altijd zo gehad?

“Ja.”

Is dat fijn?

“Ja, maar aan andere kant het is ook weleens fijn om te denken: nu even niet. Soms wil ik ook weleens een jaar niets, maar dan móet het verhaal eruit. Een goed idee houd je niet binnen.”

Weet je altijd al precies hoe het verhaal zal verlopen?

“Ik heb wel altijd een rode draad. Ik weet het begin en ongeveer het einde – en daar tussenin kan het nog alle kanten op gaan. Dat vind ik ook fijn, personages moeten gaan leven. Er zijn ook schrijvers die plakken met geeltjes en werken hele hoofdstukken al van tevoren uit, als een soort bouwwerk. Ik kan dat niet, ik begin gewoon. Ik kom wel – ik weet niet waarom - altijd uit op 90.000 woorden.”

Hoe lang doe je daar dan over?

“Voor sommige boeken heb ik veel research gedaan, daar ben je dan ook een tijdje mee bezig. Maar met feitelijk schrijven heb ik in een paar maanden tijd een boek af.”

Een rode draad in jouw boeken is vriendschap. Toeval?
“Nee, want ik schrijf graag over vriendschap, en dan bij voorkeur met humor. De serie over de drie vrienden (Drie vrienden, een huis (en een klusjesman), Daar heb je vrienden voor, en Vrienden voor het leven) speelt zich af op en rond de bekende musea op het Museumplein in Amsterdam. Daarvoor heb ik me jarenlang verdiept in de wereld van de kunst – en over beide kun je goeie grappen maken.”

Je boeken vallen in het genre feelgood. Ben je daar blij mee?

“Tsja, boeken in het feelgood-genre gaan vaak van het begin tot het einde over de liefde, en dat vind ik nou weer niet zo interessant. Ik vind het leuk om een sterke vrouw neer te zetten die in een situatie terechtkomt en dan denkt: hoe nu verder? Voor de herkenbaarheid vind ik het prima dat mijn boeken dit label krijgen, maar het gaat me meer om die worsteling: wat doe je als een situatie opeens heel anders loopt dan verwacht.”

Je bent een Kobo Original-auteur. Hoe bevalt dat?

“Ja, geweldig. Kobo heeft natuurlijk een hele grote groep lezers en het is superleuk om in die online wereld aanwezig te zijn. Ik denk dat we in de toekomst nog veel meer online gaan lezen en ik vind het leuk om daar deel van uit te maken. Het type boek dat ik schrijf past ook goed bij ‘de veel-lezers’ van Kobo: mensen die graag en veel lezen en die door het enorme aanbod van Kobo goed bediend worden.”

Laat je weleens iemand meelezen als je schrijft?

“Nee. Ik laat nooit iemand iets lezen, het is echt mijn lol. Ik heb één keer getwijfeld of ik met een boek wel goed zat en mijn jongste dochter mee laten lezen – dat pakte trouwens héél goed uit - maar normaal gesproken is het schrijven míjn ding. Daarom vind ik het schrijven ook het leukste. Alles wat erna komt is minder, want dan is het niet meer van mij.”

Wat doe je met kritiek op je boeken?

“Ik vind het fantastisch als mensen de tijd en moeite nemen om een recensie te schrijven, en ik vind het niet meer dan normaal dat iemand iets niet leuk vindt. Zoals het nu soms gaat, dat recensenten door het slijk worden gehaald als ze kritisch zijn, dat vind ik zo jammer. Als je schrijft, moet je slechte recensies ook accepteren, dat hoort erbij. Als je daar niet tegen kan, moet je wat anders gaan doen.”

De Kobo Original serie Onder de Franse zon speelt zich af in Frankrijk, was je klaar met Nederland?

“Haha, nee. Toen ik meedeed aan de schrijfwedstrijd moest het een Nederlandse vrouw zijn in een Nederlandse setting. Maar De Stroopwafelshop bijvoorbeeld speelt zich af in Amerika en ik vind het toch wel echt heel leuk om over de grens te gaan. Ik ben zeker niet uitgekeken op Nederland maar zeker ook voor research vind ik het heerlijk om in het buitenland te zijn.”

Heb je Onder de Franse zon met plezier geschreven?

“Ja. Het is een lief verhaal dat ik helemaal voor me zag gebeuren. Ik geniet enorm van de leuke (side)karakters die erin zitten. Het schrijven van deze serie was totaal geen worsteling. Het ging achter elkaar door en dan weet ik: dan is het goed.”

Kunnen we de delen los van elkaar lezen?

“Dat is eigenlijk niet de bedoeling. De drie delen zijn samen 100.000 woorden, net iets langer dan ‘normaal’ bij mijn boeken, dus ik zou ze lekker achter elkaar lezen.”

Komen er nog deel 4, 5, 6 achteraan?

“Hmm… Ik denk het niet, maar je weet het nooit. Er kán best een deel achteraan.”

Waarom moeten we dit drieluik lezen?

“Het mooie en lieve verhaal geeft je een goed gevoel – en dat is precies wat we nu nodig hebben. Een vorm van blijdschap, even ontsnappen aan de dagelijkse ellende. Escape literatuur, noem ik het.”

Wat lees je zelf eigenlijk, en wanneer?

Ik behoor tot de groep voor wie ik zelf het liefste wil schrijven: de veel-lezers, die veel lezen maar ook veel verschíllende genres lezen. Een goede thriller is lekker, maar ik hoef er geen tien achter elkaar. Het gaat om de afwisseling. En het leuke is, je kunt nu ook alles lezen wat je wil. Vroeger mocht het alleen maar literatuur zijn, maar nu mag je alles lezen. Heerlijk.”

Tot slot, heb ik natuurlijk een paar dilemma’s voor je.

Croissant of boterham?

“Croissant.”

Team Papier of eBook?

“Moeilijk…. Ik zit in team papier, maar om een reden. Ik vind het boek an sich zo leuk, ik heb ook een enorme boekenkast. Het is een beetje als Spotify of een LP: een LP luister je helemaal, op Spotify luister je één nummer. Maar een eReader hoort zo bij deze tijd.

Oké, ik kan niet kiezen.”

Hond of kat?

“Hond. Honderd procent. Een schrijver kan niet zonder hond. Die van mij gaat overal mee naartoe en heet Lotje, en ik lul eindeloos tegen Lotje, haha.”

Frites of patat?

“Patat in Nederland. Frites in Frankrijk.”

Wil je contact met ons opnemen?

If you would like to be the first to know about bookish blogs, please subscribe. We promise to provided only relevant articles.