Splinter Chabot over zijn nieuwste boek: ‘Sprookjes mogen ook in de grotemensenwereld bestaan’
Programmamaker, politicoloog en schrijver Splinter Chabot (26) bracht zijn derde boek als de Hemel genoeg ruimte heeft uit. Een magisch realistisch verhaal over vriendschap en liefde tussen Elias en Magnus, waarmee de schrijver een ode aan de fantasie brengt. “Het boek is een explosie aan sprookjes-gevoel, romantiek en barok, die ik als een vuurwerkontploffing wilde vieren. Omdat sprookjes ook in de grotemensenwereld mogen bestaan.” Wij spraken Chabot voor Kobo.
Ik vond het een prachtig (en dik) boek. Wat zijn de belangrijkste thema’s van het verhaal?
“Vriendschap en de onvoorwaardelijkheid in vriendschap zijn thema’s die het meest aan de oppervlakte liggen. Daaronder zit het thema liefde, en de ruimte tussen vriendschap en liefde in. Dit speelt duidelijk tussen de twee hoofdpersonages Magnus en Elias. Bestaat er een vriendschappelijke liefde, of een liefdevolle vriendschap tussen de twee, of is het verlangen naar intimiteit van de één groter dan dat van de ander? Dit grijze gebied vind ik interessant omdat intimiteit tussen vriendinnen meestal geen probleem is, maar dat ligt bij twee mannen vaak anders.
Het boek gaat ook over het gevoel van heel dichtbij iemand komen, maar nooit helemaal bij iemand kunnen zijn. Gevoelens zitten in je buik, gedachten in je hoofd, en ook al houd je iemand stevig vast, er zit nog steeds huid tussen jullie in. Woorden zijn een kopie van je gevoel, maar zijn nooit letterlijk je gevoel; je kunt niet met je hand gevoelens uit je buik aan een ander geven. Daardoor is iedereen uiteindelijk een beetje alleen.
Een ander thema in het boek is jezelf kwijtraken. Het boek bevat een bepaalde donkerte en het niet meer uit die donkerte kunnen komen.”
Ken jij die donkerte zelf ook? En hoe ga je daarmee om?
“Ja, ik heb ook onzekerheden die om kunnen slaan in angsten. En soms raak ik verdwaald in mijn fantasie. Als ik naar buiten loop, kunnen in mijn hoofd de bomen gekleurde bladeren hebben en kan het confetti regenen. Maar er zijn ook dagen waarop de bomen zwarte bladeren hebben, verdorven zijn en zich om mij heen sluiten. Als ik niet goed in mijn vel zit, razen mijn gedachten, en trekken ze me als klauwen naar beneden. Dan moet je je proberen vast te grijpen, of iemand naast je hebben die het ziet gebeuren en je vastpakt. Gelukkig heb ik mensen om me heen, veel vriendinnen - ik noem ze mijn vriendinnenleger - die daar op letten en het door hebben.
In mijn boeken kan ik al mijn gevoelens kwijt, en zo’n boek is ook een beetje een beteugeling van de donkerte. Daarnaast kon ik een Magnus creëren, die deels echt bestaat, maar ook deels iemand is waar ik zelf naar verlangd heb.”
En de andere thema’s in het boek, zijn die ook bekend voor je?
“Ik zeg altijd: zeventig procent is waar, vijftig procent is verzonnen. Dat is honderdtwintig procent, voor de snelle rekenaars onder ons, maar in de boekenwereld gelden geen wetten omdat je zelf een wereld creëert, in dit geval mijn wereld. De gevoelens en emoties die ik in het boek beschrijf, komen uit mijzelf. En daarnaast ben ik als schrijver continu bezig met wat ik zie gebeuren, en bepaal ik welke elementen uit de werkelijkheid ik meeneem naar het boek.”
Kun je iets vertellen over het schrijfproces?
“Ik schrijf altijd vanuit mijn gevoel. Ik dacht dat ik bij dit boek minder zou voelen dan bij CONFETTIREGEN - dat zit echt maar een millimeter bij de werkelijkheid vandaan. Maar daar maakte ik een rekenfout, omdat de wortels van mijn fantasie in mijn eigen buik liggen. Je kunt het vergelijken met een bloem: de wortels van een bloem putten water uit de aarde, mijn fantasie is de bloem, haar wortels drinken water uit mijn buik.
Ik schrijf erg manisch. Eerst ga ik naar allerlei plekken toe om inspiratie op te doen en als ik voldoende gevoed ben, sluit ik mezelf op. De gordijnen gaan dicht, de televisie gaat uit, de krant wordt niet meer gelezen, de kaarsen gaan aan en ik schrijf dagenlang achter elkaar. Ik ga zitten, voel, en dat gevoel probeer ik over te brengen.
Toen ik dit boek af had, was ik gesloopt. Ten eerste omdat ik alles had gegeven, maar ook omdat ik afscheid nam van Magnus en Elias, de twee personen waar ik lang mee samen ben geweest en waar ik alles mee deelde. Zodra ik de laatste punt zette, zoefden ze uit mijn hoofd. Dan moet ik echt door een rouwproces heen.”
Wat hoop je dat de lezer meeneemt uit dit verhaal?
“Ik wil graag inspireren. In dit boek heb ik verschillende odes gebracht. Aan de natuur en het klimaat bijvoorbeeld. Magnus en Elias hebben veel respect voor de natuur en zien dat de natuur hen de baas is.
Daarnaast breng ik een ode aan de fantasie, het sprookje, het magische (allemaal in overdaad). Sommige mensen waarderen dat niet, maar ik wil met mijn verhaal laten zien dat het mag. En natuurlijk hoop ik dat de lezer zich durft te laten meeslepen in de fantasie.
Toen ik een tijdje terug in een boekwinkel was, kwam een meisje van veertien naar me toe met een schilderij. Ze zei: ‘Ik wil u - ik ben gewoon al een u voor haar hè - heel erg bedanken, want door u heb ik geleerd dat je mentaal kan toveren’. Ze liet me de achterkant van het schilderij zien waarop ze alle alliteraties, metaforen en verzonnen woorden had opgeschreven omdat ze die zo mooi vond. Toen dacht ik wel: dit is een jonge lezer die in fantasie gelooft, dat is waar ik het voor doe.
En andere lezers vinden het fijn hoe ik over die donkerte schrijf, die halen er kracht uit. Dat vind ik bijzonder.”
Er zijn inmiddels drie boeken van je verschenen: CONFETTIREGEN, Roze Brieven (gebundelde reacties op CONFETTIREGEN) en als de Hemel genoeg ruimte heeft. Ben je op één daarvan het meest trots?
“Lastig! Maar nee, ik ben trots op alledrie de boeken. Met als de Hemel genoeg ruimte heeft, heb ik een boek geschreven waarin ik zonder handrem de fantasie omarm, omdat ik dat wilde, precies zoals ik het wilde. Dus ik kan niet anders dan daarachter staan.
Bij CONFETTIREGEN hoopte ik dat er tenminste één iemand zou zijn die het boek zou pakken en daarmee een dagboek van het verleden, het heden en de toekomst zou hebben. Dat dat is gebeurd terwijl ik nog leef, had ik niet zien aankomen, en daar ben ik enorm dankbaar voor.
Roze Brieven is bijzonder, omdat daar brieven in staan van lezers, gevoelsportretten eigenlijk, die een bepaald tijdsbeeld weergeven. Je leest over thema’s in de LHBT-gemeenschap die nu spelen. Dat zijn positieve-, maar ook heel verdrietige dingen.”
Ja, over de LHBT-gemeenschap en het tijdsbeeld, hoe vind je dat we er nu voor staan?
“Ik geloof in de vooruitgang, en ik geloof er in dat je eerst vrede nodig hebt. Na vrede komt pas vrijheid. Iedere generatie heeft de taak om die vrijheid voor de generatie na hen te verdiepen. De openstelling van het huwelijk voor partners met hetzelfde geslacht is in Nederland op 1 april 2001 ingesteld, dat is nog maar zo recent. Vanaf toen ontstond er meer vrijheid voor queer-mensen, dus we gaan zeker vooruit. Maar de eerste vier jaar van mijn leven kon je als jongen die op jongens valt niet trouwen. Jouw liefde werd door anderen beperkt. Dat is natuurlijk krankzinnig. Gelukkig mag je nu in veel landen wel de liefde vieren zoals partners van een verschillend geslacht de liefde mogen vieren, maar er staan ook nog steeds straffen op in sommige landen. In Hongarije of Polen bijvoorbeeld, Oostbloklanden die gewoon lid zijn van de EU.”
Wat kan er in Nederland beter?
“Een groot onderdeel van het probleem is dat sommige mensen nog steeds denken dat ik anders ben. Maar ik ben niet anders wegens mijn geaardheid, ‘de ander’ máákt het anders. Een stap in de goede richting is om bijvoorbeeld in het onderwijs naar voren te laten komen dat het niet anders is om op iemand van hetzelfde geslacht te vallen. En dan bedoel ik niet dat het bij Maatschappijleer vijf minuten gaat over de openstelling van het huwelijk voor partners met hetzelfde geslacht, maar dat in de verhaalsommen bij Wiskunde staat: ‘De twee vaders van Jantje kopen zes bananen.’
In het boek Roze Brieven staat een brief van Richard die aan zijn gelovige ouders vertelt dat hij op een jongen verliefd is. Een paar uur later staat hij bij een vriend voor de deur met een blauw oog, een bloedlip en een striem op zijn rug. De volgende ochtend als zijn vriend naar beneden komt, ligt Richards deken opgevouwen op de bank en ligt er een briefje op de tafel waarop staat: ‘Ik hield van je, je was mijn beste vriend.’ Richard pleegde zelfmoord.
We hebben in Nederland geen doodstraf meer op ‘jezelf zijn’, maar wel onzichtbare wetten die voorschrijven wat we wel en niet mogen doen. Samen met reacties van anderen kunnen die ertoe leiden dat jongeren indirect wel de doodstraf opgelegd krijgen. Omdat ze gewoon geen uitweg meer zien.
Dit is niet iets wat honderd jaar geleden gebeurde, dit gebeurt nog steeds.”
Vreselijk. Het voelt gek om juist nu de laatste vraag te stellen… maar zijn er boeken die jou hebben geholpen in je zoektocht?
“In De Regenboog Top 100 staan veel goede boeken. Die lijst is vorig jaar voor het eerst opgesteld en ik ben een groot voorstander. Niet omdat mijn boeken erin staan, maar omdat ik me kan voorstellen dat het voor veel jongeren die zoekende zijn fijn is dat alles op één plek staat.
Daarnaast vond ik het boek Lieg met mij van Philippe Besson een prachtig liefdesverhaal. En Zwemmen in het donker van Tomasz Jedrowski is een liefdesverhaal in een communistisch land, waardoor je de extra druk die dat met zich meebrengt, voelt. Dit zijn boeken die herkenning of houvast geven, en een zoeklicht tijdens je zoektocht kunnen zijn als het heel donker is.”